Een dronkenlap in een mandje?

Zijspancrossen gebeurd met twee mensen op een motorfiets met zijspan. De motorfiets en de berijder zijn hierin niet heel bijzonder. In die zin, ze zouden zonder zijspan ook solo rond kunnen gaan op de crossbaan.
Het is natuurlijk het zijspan en de persoon in het zijspan die de sport zo uniek maakt. Èn dat geldt ook voor sommige benamingen in verschillende talen voor die combinatie van de mens in het zijspan.
In Nederland en België hebben we het over de ‘bakkenist’ als het gaat over de persoon die de kunsten vertoond in het zijspan. Bakkenist betekend letterlijk de persoon in ‘de bak’. Binnen de zijspancross lijkt het zijspan vandaag de dag niet letterlijk meer op een bakje. Integendeel zelfs, het is immers een plateau met een voorplaat eraan. Echter toen de zijspancross 80 jaar geleden nog in de kinderschoenen stond reed men met bijna standard motoren met zijspan op de crossbanen. Deze zijspannen leken wel letterlijk op een bakje. Deze traditionele gevormde zijspannen lijken qua vorm ook wel op een klein bootje. Daarom heeft men het in Duitsland nog steeds over de beifahrer
‘im boot’.
De Fransen gaan nog verder terug in de geschiedenis in hun huidige begrip over het zijspan in de motorcross.
Daar heeft men het over een bakkenist in ‘Le Panier’, wat ‘het Mandje’ betekend.
Nog voor 1900 verschenen de eerste creaties om vracht of personen voor, achter of naast een motorfiets te vervoeren. Deze waren allemaal uitgevoerd in materiaal van gedroogd riet. Dit was licht en goedkoop materiaal. Vooraan de motor werd hem niet (beperkt zicht), achteraan de motor ook niet (alles werd vies door opspattend wegdek) maar naast de motor ging redelijkerwijs wel. Zo was het zijspan rond 1900 geboren.
Toen in 1913 voor het eerst een zijspan te zien was bij de Franse Grand Prix leek deze ook op een grote mand gemonteerd naast een motor. Vandaag de dag is er sindsdien veel ontwikkeld in de sport maar het zijspan wordt dus nog immer door de Fransen benoemd als het mandje van honderd jaar geleden.
De Fransen en de Britten vonden bijna tegelijkertijd het zijspan uit maar de Britten hebben hebben het in de zijspansport altijd gelaten bij ’the passenger’ in ’the sidecar’.
Echter komen in de Engelse taal ook andere benamingen voor, namelijk ’the monkey’ in de ‘side hack’. Deze begrippen worden met name in Noord-Amerika gebruikt, al heeft het begrip ‘hack’ wel zijn oorsprong in Groot Britannië. Een kleine 400 jaar geleden werden de eerste koetsen in Engeland voortgetrokken door paarden van een bepaald ras dat zijn oorsprong had in het Engelse plaatsje Hackney. Sinds die tijd sprak men over ‘Hackney carriages’. Toen de automobiel de koetsen deed vervangen , werd een taxi in de Amerikaanse volksmond nog immer ‘Hackney’ genoemd. Toen het zijspan verscheen was het dus niet gek dat men deze ook benoemde als als een soort taxi die naast een motor mensen mensen kon vervoeren.
Het begrip ‘Sidehack’ werd zo gemeengoed in de VS en Canada waar de bakkenist in de zijspansport ‘Monkey’ wordt genoemd. Natuurlijk hangt de bakkenist soms als een aapje uit het zijspan wat deze benaming goed zou verklaren, maar het kan ook een verbastering zijn van ‘Grease monkey’.
Dit begrip werd namelijk letterlijk vertaald tot in de jaren zestig in Duitsland ook gebruikt voor de bakkenist, de zogenaamde ‘Schmiermaxe’. Deze sleutelende ‘Smeerpoets’ was niet alleen handig voor de simpele klusjes maar dus ook in te zetten om het zijspan in balans te houden tijdens een race. In Zwitserland hand men vroeger al helemaal geen goed woord over voor de bakkenist. De ‘Plambi’, wat zoiets als lamstraal of dronkelap betekend, leek voor de buitenstaander zomaar van links naar rechts te waggelen en tuimelen in het zijspan. Maar ‘Plambi’ was natuurlijk niet dronken en uit balans maar juist bezig met deze balans te bewaren door slaafs zijn taak uit te voeren. Dat wordt in Zweden nog steeds benadrukt want daar noemt men de bakkenist ‘Burkslav’. Dit betekend zoiets als ‘Slaaf in de tinnen kan/kom’. Hoe deze topatleten overal ter wereld ook worden benoemd, nederig de taak uitvoeren met louter als doel de balans houden, doet deze mens in het zijspan nog immer. Zonder deze bezopen smerige sleutelende aapjes in de bakjes en mandjes zou zijspancross pas echt de boot missen.